Er zijn steeds meer boeren die zelf het heft in handen nemen om hun bedrijf klaar te stomen voor de nieuwe uitdagingen op het gebied van stikstof, natuur, bodem, water en klimaat. Ze willen de onvermijdelijke veranderingen niet lijdzaam ondergaan, maar op een positieve manier bijdragen aan een duurzame toekomst. Dat doen ze vanuit het diepgevoeld besef dat ze onderdeel zijn van de oplossing.
Opvallend is dat de meeste boeren die willen verduurzamen dat niet alleen doen maar in collectief verband opereren. Ze zoeken collega agrariërs op om samen ideeën te ontwikkelen voor de plek waar ze boeren. In bijvoorbeeld Veenhuizen, Markelo en Oosterwolde hebben boeren - vooruitlopend op de stikstofplannen van de overheid - de handen ineen geslagen om gebiedsvisies op te stellen. Zij beseffen dat niet alle uitdagingen oplosbaar zijn op eigen grond en samenwerking nodig is.
Zo kun je door de bundeling van kennis, kunde en middelen meer bereiken voor stikstof, bodem, water en klimaat. Denk bijvoorbeeld aan het gezamenlijk aanbieden van ecosysteemdiensten, het doen van natuurbeheer en het opkopen van de gronden van een stoppende collega, zodat voor de blijvers een extensievere, natuurvriendelijke bedrijfsvoering mogelijk wordt. Met vrijwillige kavelruil kunnen vervolgens bodem en bedrijfsvoering beter op elkaar worden afgestemd.
In een gastcolumn voor Aardpeer, samen voor grond spreekt Joks Janssen de hoop uit dat Rijk en provincies deze boeren, die samen mét anderen groen willen doen, de komende periode een flinke duw in de rug geeft. Het zou mooi zijn als hun plannen, ideeën en voorstellen ook echt de ruimte krijgen in de (provinciale) programma’s landelijk gebied die recent zijn opgesteld, en ook financieel ondersteund worden met de benodigde middelen uit het nationale Transitiefonds Landelijk Gebied.
Om dat mogelijk te maken is een nieuw samenspel tussen overheid en agrarische collectieven vereist. Het in de overheid en agrarische sector nog altijd dominante denkraam van marktsturing zal moeten worden verruild voor dat van de ‘commons’, waarbij gestuurd wordt op maatschappelijke meerwaarde en collectieve krachten worden benut en beloond. Dat is niet eenvoudig, maar wel nodig. Een natuurrijker platteland ontstaat namelijk niet competitief maar coöperatief! ??